An Rutgers van der Loeff-Basenau, 1910-1990

Annie Maria Margaretha Basenau – kortweg An – werd op 15 maart 1910 geboren in een beschermd Amsterdams milieu als oudste kind van Nora Goemans en Frits Basenau. Ze volgde in haar moeders voetsporen, die vertaler was uit het Zweeds, Noors en Deens. An Rutgers van der Loeff was lang actief als vertaler, van 1932 tot 1987.1 Haar vertaaloeuvre omvat zo’n zestig titels en is veelomvattend. Zo vertaalde ze naast Scandinavische boeken ook Engelse, Amerikaanse, Duitse en Franse jeugd- en volwassenenliteratuur. Een bekende auteur die ze heeft vertaald is Sigrid Undset, de Noorse romanschrijfster die in 1928 de Nobelprijs voor Literatuur won. Andere auteurs die Rutgers van der Loeff vertaalde, waren in hun tijd bekend, maar nu vrijwel vergeten. Een voorbeeld is de Zweedse Laura Fitinghoff. Haar realistische en vernieuwende jeugdroman Barnen från Frosmofjället uit 1907 (Nederlandse titel: De kinderen van de groote fjeld) verscheen in tien verschillende talen, maar is buiten Zweden in de vergetelheid geraakt.
Het bekendst werd Rutgers van der Loeff echter met haar eigen werk: voor haar jeugdliteratuur ontving ze meerdere onderscheidingen. Enkele van haar jeugdboeken blijven populair en zijn deze eeuw nog heruitgegeven.

Persoonlijk leven
Rutgers van der Loeff werd vernoemd naar haar moeders hartsvriendin Anna Alsing, beide vrouwen hadden elkaar als twintigers ontmoet in Zweden. Ze had een halfzusje en twee jongere broers die beiden jong overleden, de een door zelfdoding, de tweede door een vliegtuigongeluk (Linders 1990, 69). Haar vader (1865-1930) was bacterioloog en haar moeder (1876-1967) was naast vertaler ook heilgymnaste en schrijver. Creativiteit speelde een grote rol binnen het bemiddelde gezin, met name de Zweedse cultuur – muziek, eten, spelletjes – nam er een belangrijke plaats in.
De jonge An hield van talen en vertalen en ging na de middelbare school klassieke talen studeren in Amsterdam. Als cadeau voor haar slagen volgde ze in de zomervakantie samen met twee vriendinnen een cursus volksdansen op het Zweedse landgoed Nääs, waar haar moeder had gestudeerd. Aansluitend logeerde ze nog een paar weken bij de vrouw naar wie zij vernoemd was en maakte fietstochten door Noorwegen.
In 1929 kreeg zij in haar studietijd een relatie met de latere fysicus Michael Rutgers van der Loeff (1905-1982). Kort na hun verloving in 1930 overleed An Rutgers van der Loeffs vader, die door de beurskrach van 1929 zijn kapitaal was krijtgeraakt, door zelfdoding. An en Michael, die in 1934 trouwden, kregen vijf kinderen van wie er een op jonge leeftijd overleed. In 1971 verhuisde het echtpaar naar hun buitenhuis Pax in Huizen. Na het overlijden van Michael viel het alleen zijn Rutgers van der Loeff zwaar. Haar lichamelijke conditie ging achteruit, het schrijven lukte niet meer. In het najaar van 1985 verhuisde ze naar het Rosa Spierhuis in Laren, op 19 augustus 1990 overleed ze daar op tachtigjarige leeftijd.

Nora Basenau en An Rutgers van der Loeff. (Met dank aan Joke Linders en familiearchief Basenau/Rutgers van der Loeff.)

Leven en werk
Om haar moeder na het overlijden van haar vader financieel bij te staan besloot Rutgers van der Loeff naast haar studie te werken; ze ging bijlessen en lessen Zweeds geven. Dat laatste was een behoorlijke uitdaging, want ze beheerste de taal wel maar kende de grammatica ervan niet. In 1932, toen werken en studeren niet meer te combineren vielen, brak ze haar studie af. Joke Linders schrijft in haar biografie dat Rutgers van der Loeff dit besluit in haar latere leven wel eens ‘betreurd’ heeft, omdat dat gezien de opvattingen van de vrouwen in haar familie als ‘weinig geëmancipeerd’ gold (p. 169). Maar er deden zich ook nieuwe mogelijkheden voor om aan haar behoefte aan intellectuele uitdaging en onafhankelijkheid te voldoen (p. 56). Tijdens haar jeugd was ze door haar moeder Nora bekend geraakt met het werken als vertaler. Toen die in 1932 werd gevraagd om het boek Evensen van de Noorse schrijver Elias Kræmmer (pseudoniem van Anthon Bernhard Elias Nilsen, 1855-1936) te vertalen en niet erg te spreken was over de kwaliteit ervan, liet zij het vertalen door Rutgers van der Loeff, die zich graag het vertalersvak eigen wilde maken (p. 55). Haar vertaling van dit werk van Kræmmer werd in 1933 uitgegeven door uitgeverij Literbo. Na Evensen vertaalde ze de roman Bergakungen van de Zweedse schrijfster Gertrud Lilja (1887-1984 ), die in hetzelfde jaar bij dezelfde uitgeverij verscheen onder de titel Vader en zoon. Met haar moeder vertaalde ze in haar beginjaren als vertaalster Ida Elisabeth van de Noorse schrijfster Sigrid Undset (1882-1949) en Usenet ovälkommen: som springflicka och fabriksarbeterska van de Zweedse auteur Nanny Johansson (1881-1952).

Vertaaloeuvre en receptie
An Rutgers van der Loeff vertaalde in haar leven heel wat boeken die besproken werden in landelijke en regionale dagbladen, zie hier voor het overzicht. In de meeste recensies wordt vermeld dat de werken door Rutgers van der Loeff zijn vertaald, afwisselend met de aanduidingen ‘vertaald door An Rutgers van der Loeff-Basenau’, ‘vertaald door A. Rutgers van der Loeff-Basenau’ of ‘vertaald door mevrouw A. Rutgers van der Loeff-Basenau’. De recensenten van de vertalingen Bouquet in de herfst, Jerry en het zwarte schaap, Palle’s wonderbare reizen in het hemelruim gaan in op de vertalingen als zodanig. Zo schrijft de recensent van de Gooi- en Eemlander in 1950 over Bouquet in de herfst: ‘Jeanna Oterdahl’s nalatenschap kwam in goede handen bij Mevrouw A. Rutgers van der Loeff-Basenau die de bundel tragedies en comedies uit het Zweeds vertaalde en ze bij J.M.Meulenhoff te Amsterdam deed uitgeven’ (17-11-1950). Over de vertaling Palle’s wonderbare reizen in het hemelruim schrijft de recensent van het Nieuwsblad van het Zuiden: ‘De vertaling voldoet zeer en is van A. Rutgers van der Loeff-Basenau’ terwijl het Nieuwsblad van het Noorden opmerkt dat Thit Jensens boek ‘wonderbaarlijke reisjes’ bevat die ‘trouwens ook prettig om te lezen zijn’ (8-11-1957). Van Jerry en het zwarte schaap, een vertaling uit het Engels vond het Algemeen Handelsblad dat zij ‘kostelijk werk verricht’ had; P. Ledeboer betuigde zijn ‘hulde aan de onvolprezen vertaling’ (23-12-1957).

Eigen werk
Vanaf 1935, twee jaar na haar vertaaldebuut, begon An Rutgers van der Loeff onder haar eigen naam en diverse pseudoniemen columns en verhalen te schrijven voor tijdschriften en dagbladen. Met haar moeder schreef ze een boek over haar familie in Zeeland, Het oude huis en wij (1941), een boek over de jeugd van haar moeder (Het doel bereikt, 1942), en een boek over bekende Scandinaviërs (Mensen in wie wij belang stellen, 1948).2 Tijdens de oorlog schreef ze het verhaal Vader, de kinderen en ik, over ‘huiselijk geluk met gewone kinderzorgjes’ in oorlogstijd, waarmee ze in 1942 meedong naar een door uitgeverij Strengholt uitgeschreven prijs voor het beste blijmoedige boek. Ze won de tweede prijs maar het verhaal kon niet worden uitgegeven, omdat de Kultuurkamer was ingesteld. Het verscheen uiteindelijk in 1953.
Aan het einde van de oorlogsperiode ontstond bij Rutgers van der Loeff de wens om een reis naar Zweden te maken en een boek over Zweden te schrijven. Uitgeverij Ploegsma ging akkoord met haar plan om een ‘aardrijkskundig, historisch, cultureel, sociologisch, economisch en politiek portret’ van Zweden te schetsen. Na de bevrijding trok ze drieënhalve maand door Zweden op kosten van het Svenska Institutet. Het leverde een geromantiseerde documentaire op die in 1948 werd uitgegeven.
In 1949 verscheen De kinderkaravaan, een op initiatief van haar uitgever geschreven jeugdboek over de zeven kinderen uit het Amerikaanse pioniersgezin Sager dat in 1844 naar de staat Oregon trok. De kinderkaravaan betekende een doorbraak voor Rutgers van der Loeff als schrijfster. Voor haar boeken heeft ze altijd grondig onderzoek gedaan. Naar aanleiding van het schrijven van De kinderkaravaan vertelde ze hoe ze zich altijd intensief voorbereidde: ‘Ik ben alles over Amerika in die tijd gaan lezen’ (Rutgers van der Loeff 1990, 14). Na De kinderkaravaan publiceerde Rutgers van der Loeff tot 1985 boeken over uiteenlopende onderwerpen waar kinderen en jongeren bij betrokken zijn, zoals oorlog, natuurrampen, seksuele ontwikkeling bij pubers, het leven in een stad en dorp, misdaad. Maar ze schreef ook (non-fictie) werken voor volwassenen, verhalen over tuinen en interviews.
In recensies werd De kinderkaravaan geprezen: men vond het uitstekend geschreven, boeiend en spannend, ‘een verhaal dat kinderen iets meegeeft over geschiedenis en moed en offervaardigheid’. Toch heeft het boek twijfels opgeroepen. In 1980 werd Rutgers van der Loeff na een interview in Het Parool beschuldigd van plagiaat. Het zou gaan om een imitatie van The splendid journey van Honoré Morrow uit 1928, dat in Nederland onder de titel De jonge held in 1930 was verschenen. In 2012 deed journalist Imco Lanting onderzoek naar het verhaal en kwam erachter dat de kinderen niet alleen, zoals Rutgers van der Loeff in het boek beschrijft, maar met volwassenen naar Oregon getrokken zijn (Lanting 2012, 8-9. Zie ook hier.)
In 1954 verscheen Rutgers van der Loeffs jeugdboek Lawines razen, over een dorp in Zwitserland dat verwoest wordt door een sneeuwlawine. Ook dit boek werd goed ontvangen en aanbevolen voor de jeugd. Lawines razen ontving in 1954 als eerste boek de prijs voor het Kinderboek van het jaar door de CPNB. De jury achtte het boek ‘boeiend voor volwassenen én jonge mensen, […] artistiek, maar ook pedagogisch verantwoord zonder banale moralisering, […] een voorbeeld voor Nederlandse kinderliteratuur’ (geciteerd naar Linders, p. 109). Op het gebied van onderwerpen in jeugdliteratuur ontstond na 1950 steeds meer een emancipatie. Kinderen werden in toenemende mate als serieuze lezers beschouwd. Het traditionele onderscheid tussen jongens- en meisjesboeken veranderde. An Rutgers van der Loeff werd samen met schrijfsters als Miep Diekmann gezien als iemand die boeken schreef die zowel door jongeren als door volwassenen werden gelezen (vgl. Ghesquière 2014, p. 47 en 383-384).
Gideons reizen, verschenen in 1960, werd een favoriet boek van Rutgers van der Loeff; ze kon er haar humanistische levenshouding in kwijt, haar vragen over de zin van het bestaan en over verhoudingen tussen mensen en haar overtuiging dat kinderen serieus genomen moesten worden. Voor dit boek ontvingen Rutgers van der Loeff en illustratrice Jenny Dalenoord in 1961 de ANWB-prijs voor Literair werk op toeristisch gebied.

Haar maatschappelijk engagement
Naast vertalen en het schrijven van jeugdboeken hield Rutgers van der Loeff ook toespraken op congressen of nam plaats in comités die over een meer volwaardige positie van het kind discussieerden. In 1961 raakte ze betrokken bij de Kinder- en Jeugdboekencongressen die de CPNB jaarlijks organiseerde, en in 1963 hield ze er een lezing met de titel ‘Staan in andermans schoenen’. In deze lezing vertelde ze dat ze voor kinderen schreef, omdat ze kinderen iets ‘in handen wil spelen [….], gegevens over henzelf en de hen omringende wereld [….] opdat ze een eigen positie kunnen gaan bepalen’ (Teeuwen-Opheij 1982, p. 15). Ze wilde hen ‘op sleeptouw nemen, hen ‘prikkelen tot een persoonlijke instelling, begrip aankweken voor iets anders dan het eigene’ (ibid., p. 16).
In 1972 werd het vijftigjarig jubileum gehouden van de ondertoezichtstelling van kinderen en van het instituut kinderrechter. Door de commissie die dit jubileum voorbereidde, Kommissie ’72, werd Rutgers van der Loeff gevraagd zich te verdiepen in het werk dat kinderrechters doen en in kinderen die onder toezicht van de kinderbescherming leven. Een jaar lang deed ze grondig onderzoek en sprak met zowel jongeren die met de kinderbescherming te maken hadden als deskundigen, politie, ouders en gezinsvoogden. Ze las rapporten, diagnoses, krantenartikelen en volgde strafzaken. Op basis van haar onderzoek schreef ze Ik ben Fedde, over een achttienjarige jongen die vanaf zijn vijfde in kindertehuizen heeft gewoond en die in het verhaal zelfstandig probeert te gaan wonen. In eerste instantie werd het boek als roman voor volwassenen uitgegeven, later als een jeugdroman. Het boek werd eveneens als voorlichtingsboek beschouwd (vgl. Linders 1990, p. 172 en Teeuwen 1982, p. 44, 46). In interviews in Het vrije volk en De Telegraaf vertelde Rutgers van der Loeff hoe het boek tot stand was gekomen, wat het met haar had gedaan en hoe ze het werk van de kinderbescherming ervoer. ‘Je duikt onder in een wereld die zo schokkend is dat je er hevig bij betrokken raakt’ (Het Vrije Volk, 31-10-1972) en: ‘Ik besef dat ik het kinderbeschermingswerk ondanks dat graafwerk van driekwart jaar nog lang niet onder de knie heb’ (De Telegraaf, 8-03-1972). Naar aanleiding van Ik ben Fedde kreeg ze ook opvattingen over andere maatschappelijke en ethische kwesties. Ze gaf bijvoorbeeld te kennen voorstander te zijn van abortus: ‘Als je ziet hoeveel probleemkinderen ongewenst waren dan moet je er wel fel voor pleiten dat abortus gemakkelijker gemaakt wordt. Dan zou een hoop mensen een heleboel ellende bespaard kunnen worden’ (Het Vrije volk, 31-10-1972).
In 1977 publiceerde ze Mijn tuin – klein erfgoed, een boek over haar tuin en haar leven. Rutgers van der Loeff was een fervent tuinierster. Maar hoe ouder ze werd, hoe minder goed het haar lukte om haar tuin zelf te onderhouden. In een interview in Trouw in 1982 zegt ze hierover: ‘In die periode ontstond tijdens een slapeloze nacht het idee met andere tuinliefhebbers te gaan praten over de betekenis die hun tuin voor hen heeft en hoe zij het aanpakken, ook als er problemen ontstaan.’ Ze besloot haar onvermogen om te zetten in het schrijven van een boek over wat tuinen voor mensen kunnen betekenen. Zeven seizoenen bezocht Rutgers van der Loeff mensen en sprak met hen over hun tuin. Het resultaat verwerkte ze in Met mijn tuin in de wolken (1982).

An Rutgers van der Loeff (links) ontvangt Staatsprijs Kinderboek van minister Klompe (2 april 1968). Foto: Jac. de Nijs / Anefo

Waardering
Tot in de jaren tachtig publiceerde An Rutgers van der Loeff zowel vertalingen als eigen werk.
Niet alleen is haar werk veelvuldig in andere talen vertaald en zowel binnen als buiten Europa uitgegeven, maar ook ontving ze, in binnen- en buitenland, literaire prijzen en onderscheidingen. In Duitstalige landen stonden haar boeken meermaals op de nominatie voor de Jeugdboekenprijs, die ze ook meerdere keren won. In 1966 werd Mens of wolf? bekroond met de Oostenrijkse Staatsprijs voor jeugdliteratuur. In Engelstalig gebied werd haar werk voor prijzen genomineerd en werd ze onderscheiden. De Italiaanse stad Verona en de provincie Trento gaven haar respectievelijk een Gouden medaille voor het boek Mens of Wolf? in 1967 en een Eervolle vermelding voor de Europese prijs voor Jeugdliteratuur voor De reus van Pech-zonder-end in 1976. Ook in eigen land is An Rutgers van der Loeff een gelauwerd auteur: in 1967 kreeg zij voor haar gehele oeuvre de Theo Thijssen-prijs toegekend (een voortzetting van de Staatsprijs voor kinder- en jeugdliteratuur) en in 1976 werd zij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau vanwege haar bijdrage aan de Nederlandse jeugdliteratuur.

Ingeborg Kroon


Gebruikte literatuur

Geertsma-Van Gijs, Noortje. 1990. ‘Laura Fitinghoff’, Lexicon van de jeugdliteratuur. https://www.dbnl.org/tekst/coil001lexi01_01/lvdj00323.php. Laatst geraadpleegd op 17 januari 2025.

Linders, Joke. 1990. An Rutgers van der Loeff. Biografie. Baarn: De Prom.

Marielle Scherer, Basenau, Annie Maria Margaretha, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Anneke Basenau [21/07/2017]. Laatst geraadpleegd op 10 januari 2025.

Rutgers van der Loeff, An. 1990. An Rutgers van der Loeff. Amsterdam: Ploegsma.

Lanting, Imco. 2012. ‘De Kinderkaravaan. Fantastisch, maar niet waargebeurd’, Nederlands Dagblad, 17-08-2012, https://www.nd.nl/cultuur/boeken/818050/de-kinderkaravaan-fantastisch-maar-niet-waar-gebeurd

Teeuwen-Opheij, Nel. 1982. ‘Staan in andersmans schoenen. An Rutgers van der Loeff’, Refleks, nr.1. Den Haag: NBLC, Lier.


1. An Rutgers van der Loeff publiceerde onder verschillende namen, waaronder Rutgers van der Loeff-Basenau. Voor de leesbaarheid wordt in dit artikel ‘Rutgers van der Loeff’ gebruikt.
2. Rutgers van der Loeff wordt niet gemeld op de titelpagina van Het doel bereikt, hoewel ze wel met haar moeder werkte aan het boek. De reden hiervoor is dat Rutgers van der Loeff zich niet aanmeldde bij de Kultuurkamer, Basenau-Goemans wel. Zie ook Doves, L., Van christelijke lectuur naar kinderliteratuur, masterscriptie Universiteit van Amsterdam, p. 46.

Terug naar overzicht >>>